Het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL), de opvolger van het Bouwbesluit 2012, vormt de juridische basis voor de eisen die gesteld worden aan bouwwerken in Nederland. Voor iedereen die te maken heeft met plaagdierbeheersing, zoals ratten en muizen, is het belangrijk om kennis te nemen van de relevante artikelen in het BBL. In dit artikel zoomen we in op de regels voor bestaande bouw en nieuwbouw, met een focus op afdeling 3.3.5 en de specifieke artikelen 3.79 en 3.80. Daarnaast bespreken we de samenhang met het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en de natuurbeschermingsregels.
Indeling van het BBL
Het BBL maakt een onderscheid tussen drie soorten bouwwerken:
- Bestaande bouw (hoofdstuk 3);
- Nieuwbouw (hoofdstuk 4);
- Verbouw (hoofdstuk 5).
Voor gebouwen waar ratten- en muizenwering een rol speelt, zijn hoofdstuk 3 (bestaande bouw) en hoofdstuk 4 (nieuwbouw) het meest relevant. Hieronder bespreken we de kernartikelen van deze hoofdstukken.
Artikel 3.79 BBL: Aansturingsartikel (Bestaande Bouw)
Artikel 3.79 bepaalt dat een bouwwerk zo moet zijn uitgevoerd dat het binnendringen van ratten en muizen wordt tegengegaan. Dit is een algemene verplichting die geldt voor alle gebouwen onder bestaande bouw. Het artikel kent twee leden:
Lid 1:
Een bouwwerk is zodanig dat binnendringen van ratten en muizen wordt tegengegaan.
Lid 2: Dit lid verwijst naar de aansturingstabel die aangeeft welke specifieke regels uit artikel 3.80 van toepassing zijn op verschillende gebruiksfuncties, zoals woningen, onderwijsgebouwen of bedrijfsruimten. Voor een onderwijsfunctie zijn bijvoorbeeld lid 1 en 2 van artikel 3.80 relevant.
Artikel 4.143, 4.144 en 4.155 BBL: Nieuwbouw
Voor nieuwbouw worden in de artikelen 4.143, 4.144 en 4.145 dezelfde doelstellingen gehanteerd als voor bestaande bouw, maar met meer nadruk op preventieve en duurzame maatregelen tijdens de ontwerpfase:
- Artikel 4.143: Bepaalt dat bouwwerken zo moeten worden ontworpen en gebouwd dat het binnendringen van ratten en muizen wordt voorkomen. Hier valt ook de aansturingstabel onder.
- Artikel 4.144: Richt zich op de eisen aan de buitengevel. In de basis staat hier dat een opening maximaal 1cm groot mag zijn. Er zijn uitzonderingen opgenomen voor afvoeren en verblijfplaatsen voor beschermde diersoorten.
- Artikel 4.155: Behandelt de details van uitwendige scheidingsconstructies. Er is aanpassing voor technische ruimtes en gebruiksfuncties die niet worden aangestuurd in de aansturingstabel (zoals een woonwagen of industriefunctie).
Nieuwbouw biedt meer mogelijkheden om direct bij de constructie na te denken over de binnenkomst van ratten en muizen. Wanneer ze niet binnen kunnen komen, ontstaat er ook niet snel overlast.
Artikel 3.80 en 4.155 BBL: Openingen in scheidingsconstructies
Artikel 3.80 (bestaande bouw) en artikel 4.144 (nieuwbouw) richten zich op de technische eisen die worden gesteld aan openingen in scheidingsconstructies. Het doel is te voorkomen dat ratten, muizen en andere ongewenste dieren toegang krijgen tot een gebouw. Beide artikelen kennen vergelijkbare bepalingen:
Lid 1:
Een uitwendige scheidingsconstructie heeft geen openingen die breder zijn dan 0,01 m. Dit is niet van toepassing op afsluitbare openingen en uitmondingen van: a. Een voorziening voor luchtverversing; b. Een afvoervoorziening voor rookgas; en c. Een ont- en beluchting van een afvoervoorziening voor huishoudelijk afvalwater en hemelwater.
Lid 2:
In afwijking van het eerste lid is een grotere opening toegestaan voor een nest of een vaste rust- of verblijfplaats voor beschermde diersoorten, zoals opgenomen in afdeling 11.2 van het Bal.
Dit betekent dat openingen groter dan 1 cm niet zijn toegestaan, tenzij ze specifiek bedoeld zijn voor de natuurlijke habitat van beschermde diersoorten.
Samenhang met het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het BBL verwijst in artikel 3.80 en 4.144 naar afdeling 11.2 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Deze afdeling gaat over natuurbescherming en bevat regels met betrekking tot beschermde diersoorten en Natura-2000 gebieden. Belangrijk om te weten is dat de bruine rat, zwarte rat en de huismuis hier niet onder vallen. Het betreft echt de diersoorten zoals huismussen, vleermuizen, steenmarter, etc..
Artikel 11.1.2 Bal: Beschermde diersoorten
Dit artikel stelt dat de regels in paragraaf 11.1.2 gericht zijn op natuurbescherming. Voor gebouwen betekent dit dat er rekening gehouden moet worden met diersoorten zoals de steenmarter, die onder deze bescherming valt. Indien een steenmarter gebruikmaakt van een gebouw als rust- of verblijfplaats, moet een ontheffing worden aangevraagd voordat maatregelen worden genomen die het dier kunnen verstoren. Hier zijn uitzonderingen op, waar we aandacht aan besteden in een andere blog.
Het komt erop neer, dat je niet zomaar openingen dicht mag maken. Er moet eerst vastgesteld worden dat beschermde diersoorten niet duurzaam verstoort worden of niet meer bij hun rust- of verblijfplaats kunnen komen.
Praktische tips voor bouwkundige plaagdierbeheersing
De regels in het BBL en het Bal hebben directe gevolgen voor plaagdierbeheersing in gebouwen. Hieronder bespreken we enkele belangrijke aandachtspunten.
1. Geen openingen groter dan 1 cm
Gebouwen mogen geen openingen hebben die groter zijn dan 1 cm, tenzij deze zijn bedoeld voor leidingwerk of andere technische voorzieningen zoals beschreven in artikel 3.80 en 4.144. Dit betekent dat:
- Controle op openingen: Reguliere inspecties van het gebouw essentieel zijn om openingen te identificeren en af te dichten.
- Kwaliteit van materialen: Kunststof wering kan onvoldoende zijn om ratten tegen te houden. Gebruik stevig materiaal zoals metalen roosters.
- Let op beschermde diersoorten: Voordat er iets dichtgemaakt wordt, moet er onderzoek worden uitgevoerd op de effecten ervan op beschermde diersoorten. Volg altijd het faunaplan in de betreffende provincie.
2. Ontheffingen voor beschermde diersoorten
Als er beschermde diersoorten zoals steenmarters aanwezig zijn, moet in de meeste provincies een ontheffing worden aangevraagd voordat aanpassingen aan het gebouw worden gedaan. Dit geldt bijvoorbeeld bij:
- Het dichten van openingen die gebruikt worden door steenmarters;
- Het verwijderen van nesten of verblijfplaatsen.
3. Verantwoordelijkheid voor naleving
De verantwoordelijkheid voor het voldoen aan het BBL kan discutabel zijn. Dit hangt vaak af van:
- Eigendom van het gebouw: De eigenaar is primair verantwoordelijk voor structurele aanpassingen.
- Gebruik van het gebouw: Huurders of gebruikers kunnen een zorgplicht hebben om problemen te melden of tijdelijke maatregelen te nemen.
4. Specifieke eisen voor nieuwbouw
Bij nieuwbouw biedt de ontwerpfase de mogelijkheid om preventieve maatregelen tegen plaagdieren volledig te integreren. Enkele suggesties:
- Zorg voor een luchtdicht ontwerp zonder overbodige openingen.
- Gebruik materialen en bouwmethoden die bestand zijn tegen het binnendringen van ongedierte.
- Zorg dat na het aanbrengen van leidingwerk de ruimte eromheen dichtgemaakt wordt.
- Houd rekening met toekomstige onderhoudskosten en aanpassingen.
Conclusie
Het Besluit Bouwwerken Leefomgeving stelt strenge eisen aan de bescherming van gebouwen tegen ratten en muizen. Voor zowel bestaande bouw als nieuwbouw geldt dat openingen groter dan 1 cm niet zijn toegestaan, tenzij ze functioneel zijn of voldoen aan de natuurbeschermingsregels in het Bal. Als er sprake is van beschermde diersoorten, zoals de steenmarter, moeten specifieke maatregelen genomen worden en kan een ontheffing nodig zijn.
Voor plaagdierbeheersers is het cruciaal om niet alleen de technische eisen van het BBL te begrijpen, maar ook de samenhang met de natuurbeschermingsregels in het Bal. Door hierop te letten, kunnen zij hun klanten beter adviseren en bijdragen aan een gezonde en veilige leefomgeving.